(Kleine en grote) boodschap van algemeen nut

Standaard

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organisation) en Unicef zijn er wereldwijd ca 4,2 miljard mensen die geen toegang hebben tot veilige en schone toiletten. Shit zeg! Het is nochtans een primaire behoefte en een constante in de mensheid, waarvan de problemen toenemen naarmate er meer mensen zijn.  Een korte rondvraag in enkele scholen over de situatie omtrent toiletten op school wijst erop dat het thema, op zijn zachtst gezegd, onderschat en onderbelicht is. Al zijn er vandaag ook veel goede sanitaire voorbeelden te vinden, toch kom je helaas nog steeds meer slechte praktijken tegen. Geberit (https://www.geberit.be/landingpages-nl/world-toilet-day/), Europese marktleider in sanitaire producten, voerde een onderzoek uit en kwam tot de onthutsende vaststelling dan 7 op de 10 leerlingen hun behoefte ophouden en dat 1/3de van de ouders zich zorgen maakt over fatsoenlijk sanitair. En dit onder het motto: “Oost west, thuis poept het best”. Reden genoeg voor de Verenigde Naties om sinds 2001 Wereld Toilet Dag te houden op 19 november. Laat me je meenemen op een rondleiding door de wereld van schooltoiletten, waar organisatie, onderhoud en gedrag soms in een chaos terechtkomen. Sommige schooltoiletten zijn een ware beproeving, een soort sanitair avonturenpark, waarin de helden van het dagelijkse onderhoud ten strijde trekken tegen deze elementen van chaos. Het is een strijd die begint met de properheid, of beter gezegd het gebrek daaraan. Ik voel enige drang (om hier in een blogpost dieper op in te gaan).

Toiletten op school zijn een belevenis

Laten we beginnen met de organisatorische kant van de zaak. Op scholen hebben leerlingen allemaal tegelijkertijd (of minstens in grote groepen) pauzes en speeltijden, waardoor er een ‘piekbelasting’ ontstaat voor die arme toiletten. Stel je voor, een horde leerlingen die tijdens de pauze als een zwerm vogels op weg naar warmere oorden de toiletten bestormt. Het gevolg van dit alles is dat toiletten een soort verzamelplaats van gejaagdheid worden. Leerlingen hollen voorbij het toezicht en proppen zichzelf in het kleinste kamertje. Soms verlaten ze de boel niet bepaald schoon. Het sanitair moet natuurlijk goed ingericht zijn, zowel naar hoeveelheid als naar spoel- en afvoercapaciteit. Mijn onderbuik zegt dat het zelfs nijpender zal worden, nu scholen door het decreet open scholen steeds vaker voor allerlei festiviteiten gebruikt mogen worden. De school in de wijk is nu eenmaal meer een openbare plaats aan het worden.

Tijdens de lessen worden de toiletten vaak beperkt of zelfs gesloten, allemaal vanwege enkele leerlingen die er misbruik van maken. Roken, vapen, bellen met hun telefoon, en wie weet wat nog meer? Eigenlijk te gek voor woorden. Het brengt een nieuw niveau van ‘sanitaire planning’ met zich mee, zowel voor gebruikers als voor onderhouds- en beleidsmensen. Dat heeft onder andere geleid tot medische plaspassen van de dokter. Het drukt niet enkel op de blaas, maar ook op de relatie leerling-leerkracht. Heel wat leerlingen durven gewoon de vraag niet te stellen om tijdens de les naar het toilet te gaan. Schaamte om het te verwoorden of bang voor de reactie van de leerkracht, die vindt dat de pauze net gepasseerd is of de leerling ervan verdenkt de les te willen ontvluchten. Het wijst op weinig vertrouwen. Erger wordt het wanneer leerlingen zelfs uitstelgedrag vertonen om (water) te drinken uit schrik daardoor te moeten plassen … Toen pissen plassen werd, is alle gezeik begonnen.

Maar laten we het ook eens hebben over de infrastructuur. De sanitaire blokken op scholen werden vaak gebouwd volgens het oude principe met efficiëntie en controle in het achterhoofd. Privacy-argumenten lijken te ontbreken. Zichtbaarheid en controle waren de drijfveren om zo goedkoop mogelijk te bouwen. Met dunne toiletwanden die onder- en bovenaan open zijn, of zonder wc-bril. Liever een scheetje voor iedereen, dan buikpijn voor mij alleen. Gegeneerd door ontsnappende luchtjes en geurtjes. Puberende leerlingen houden van privacy, en een kille, overbezette drukke toiletruimte is geen uitnodigende plek om rustig op ’t gemak te zitten. Niemand vindt zo’n scheidingswanden leuk. Onverwachte winden kunnen van overal komen. Dat alles zorgt voor toiletangst (‘poepangst’ genoemd bij onze noorderburen). En dan heb je nog de opeenvolgende verschillende ophangsystemen voor handdrogers, zeepdispensers, vuilnisbakken en wc-rolhouders. Zij hebben gezorgd voor gaten in de wandtegels, waardoor een slordige indruk ontstaat. En iets wat slordig oogt …

Wat architectuur betreft stellen we vast dat (in oudere schoolgebouwen) schooltoiletten vaak worden verborgen in een hoekje van een (bij)gebouw, gang of terrein. Die toiletten zijn te klein en hebben het daglicht nog nooit gezien. Niet te verwonderen dat scholen nooit uitpakken met hun toiletten tijdens opendeurdagen of tijdens het rekruteren van nieuwe leerlingen. In plaats van een oase van rust en verfrissing, zijn ze meer een verborgen, muf doolhof en dikwijls de plek voor intimidatie en pesterijen. In het beste geval is een enkel toilet ergens te vinden in een gang, maar meestal moeten leerlingen uit de klas, door de gang, de trap naar beneden, voorbij het secretariaat en rennen over de speelplaats om naar het toilet te gaan. Dergelijke afstand overbruggen vraagt de competentie om tijdig de biologische behoefte te kunnen voorspellen. Ook al heb je zoveel haast, plas in de pot en niet ernaast.

Onderhoud is een ander verhaal. Door gebrekkige financiële middelen blijven sommige toiletten langer onaangeroerd dan ons lief is. Het gevolg is dat leerlingen moeten balanceren tussen durven gebruiken en snel weer wegrennen. 1/3de van de gebruikers geeft aan dat toiletten niet proper zijn, of niet genoeg voorzien van toiletpapier, handzeep en een manier om je handen te drogen. Ben je zelf ook al eens al schuddend en zwaaiend met natte handen uit het toilet gekomen? Om maar te zwijgen van de bordjes “buiten gebruik” of de vuilniszak over een kapotte urinoir. Maar ook bij meer modernere systemen met automatische spoelingen en dergelijke doen zich problemen voor wanneer de sensor is bevuild of batterijen niet tijdig vervangen werden … Wie wil er nu gebruikmaken van een toilet dat eruitziet als iets uit een horrorfilm? Sommige toiletten worden (noodgedwongen) maar één keer per dag schoongemaakt, terwijl iedereen beseft dat dit eigenlijk na elke pauze zou moeten gebeuren … Er is bovendien een verschil met de toiletten van de leerkrachten, vaak dichter bij de leraarskamer. Leerkrachten zijn personeelsleden en vallen daarom onder de richtlijnen inzake welzijn, waar de facto leerlingen niet onder vallen.

Geurhinder is ook een storend probleem, waardoor een toiletblokkade een ware test van wilskracht wordt. En toegankelijkheid voor mindervaliden? Tja, laten we zeggen dat er nog wat werk te doen is. Wat de hygiëne betreft, is er soms meer dan alleen een laagje stof dat dringend verwijderd moet worden. Vandalisme is de duistere schurk die zich in de schaduw van het toilet ophoudt. Van kleine onschuldige vernielingen tot heuse vernietigingsrampen, de toiletten zijn vaak het toneel van een grootschalig, doch amateuristisch, ‘verniel-festival’. Soms ontbreekt een grendel om de deur te sluiten, of is de deur beschadigd en vol gekladderd. De afvoer verstopt, de wc-bril of –borstel ontbreekt, leerlingen kruipen gemakkelijk onder of boven de toiletmuren … Je zou denken dat sommige leerlingen in een actiefilm zitten. Toiletten moeten dienen, waarvoor toiletten moeten dienen. Punt.

Het arme onderhoudspersoneel, de ridders van de toiletpapierrollen en dweilen, klagen steen en been. Ze hebben al zoveel shit meegemaakt en willen de toiletten het liefst twee keer per dag poetsen, maar de financiën werken niet mee.  Het kost allemaal geld: personeels- en onderhoudskosten, toiletpapier, papieren handdoekjes, water en schoonmaakproducten, verwarming, ventilatie … Toiletten zijn geldverslindende monsters die altijd hunkeren naar meer budgetten.

En zo komen we bij het financiële probleem. Het renoveren van sanitaire voorzieningen is geen goedkope grap. Niet alleen het zichtbare deel, maar ook het ondergrondse buizenstelsel, heeft soms een serieuze opknapbeurt nodig. Inzake normen voor scholen is niet het aantal toiletten een probleem, maar wel de veroudering ervan. En dan heb je het gendervraagstuk. Regenboogvlaggen alleen zijn niet genoeg. Toiletten zijn nog niet helemaal mee met de tijd als het gaat over inclusiviteit en diversiteit. Laat staan dat er daarnaast nog voldoende aandacht gaat naar een gezond toiletbezoek. Is zittend plassen te verkiezen boven staand plassen?

Ik heb in de vele gesprekken over dit onderwerp ook geleerd dat cultuurverschillen aanleiding geven tot andere gewoonten inzake toiletgebruik, voor bijvoorbeeld reiniging (met water of flesjes water). Je hebt dus niet enkel vegers, plooiers en proppers, maar ook spoelers. Ook gaan sommige mensen al hurkend naar toilet. Hierdoor raakt het achterwerk de wc niet en kunnen bacteriën zich minder vlot verspreiden, maar je moet hiervoor wel  met je schoenen op de wc-bril staan. In veel landen mag toiletpapier dan weer niet doorgespoeld worden, omdat ze er werken met smallere afvoerleidingen. Wanneer er dus in mannentoiletten geen vuilbakjes staan, belandt het gebruikte papier op de grond. Kortom, sommige problemen hebben mogelijk een oorzaak, zeker wanneer de diversiteit in de scholen toeneemt.

Maar het ergste van alles is misschien wel het gebrek aan respect. Gebrek aan respect voor jezelf, de pot, personeel en de volgende gebruiker. De toiletten zijn niet alleen een plek om de nodige zaken af te handelen en door te spoelen, maar soms ook een speeltuin, waar toiletdeuren bekrast worden met spottende of verliefde boodschappen. De boodschap hoeft in de pot, deksel dicht, doorspoelen en remsporen verwijderen! Shit happens. Want laten we wel wezen, deze toiletten worden niet behandeld zoals het toilet thuis. Zoals het potje thuis poept, poept het nergens. Het lijkt wel of ze denken dat het toilet een podium is voor hun creatieve uitingen met papier op de grond, De regels van fatsoenlijk toiletgebruik zijn in sommige gevallen verloren gegaan in de wirwar van schoolgangen, reglementen en het spel met de toezichters.

De gevolgen zijn niet onschuldig

Ik zucht wanneer het over gebrek aan respect gaat. Daar gaan inderdaad nogal wat leerlingen (en volwassenen?)  in de fout. Propere ruimtes worden vaak ook proper achtergelaten. En ja, bij iets wat vuil is, wordt al sneller iets toegevoegd, omdat het toch al vuil is. Crimineel voor wie na jou binnenkomt. Niet netjes, maar voor vele leerlingen is het (mogelijk) ook een statement. Bijna alles op school gebeurt onder toezicht. Er is continu controle, de dreiging van straffen of de belofte van belonen, en vaak moeten leerlingen stilzitten en zwijgen om complexe dingen te leren. Leren is afzien en een worsteling. Het statement om toiletten vuil achter te laten staat voor sommige jongeren (jammer genoeg) gelijk met het besmeuren van de school.

Door het heersende beeld dat toiletten vies zijn, wordt vaak een verkeerde plashouding ontwikkeld. Bij het staand plassen bij jongens of ‘drone-gewijs hangend’  plassen bij meisjes, raakt de blaas niet helemaal geledigd. Zittend plassen zorgt voor beter ontspannen bekkenbodemspieren.

Onhygiënische toiletten en slecht onderhouden sanitaire voorzieningen kunnen de verspreiding van ziekten bevorderen. Denk aan voedselvergiftiging, diarree, buikgriep, schimmelinfecties, infecties aan darmen en urinewegen, verstopping, urineretentie, maar ook spijsverteringsproblemen en vulvitis. Niets daarvan is leuk, en schooltoiletten kunnen onbedoelde broeinesten van ellende worden. Daar stopt het niet. Als je op school wordt gepest of geïntimideerd op/in het toilet, kan dat ernstige psychologische problemen veroorzaken. Angst, depressie en stress zijn niet bepaald de vrienden waar je op school naar op zoek bent. Intimidatie, pesten en onveilig gedrag dragen bij tot toiletstress. Het leidt telkens tot de slechte gewoonte van je behoefte ‘ophouden’. Zeker bij kinderen met een overactieve blaas en oncontroleerbare of veelvuldige plasbehoeften. De Waalse kinderrechtencommissaris Bernard De Vos spreekt zelfs van een ‘onbewust en onzichtbaar schoolgeweld’ tegenover kinderen. Er zijn zelfs kinderen die een schoolfobie ontwikkelen door de staat van de toiletten en daardoor niet graag naar school gaan, wat leidt tot verminderde participatie en prestaties.

Stel je voor dat je op school bent en je moet naar het toilet. 70% van de leerlingen geeft aan dat ze regelmatig het toilet vermijden en hun behoefte ophouden omdat er of niet genoeg tijd is om op het gemak ‘naar ’t gemak’ te gaan, of de stank niet te harden is, of privacy of netheid te wensen overlaat. Maar wacht, je voelt je dus ongemakkelijk en angstig om daarheen te gaan? Dat kan je schoolprestaties daadwerkelijk beïnvloeden. In plaats van je op de les te concentreren, ben je bezig met strategische plannen om naar het toilet te gaan (zonder op te vallen) of om de behoefte op te houden. Hierdoor kunnen biologische en psychologische problemen ontstaan. Dus, ja, toiletten zijn ook belangrijk voor academische topprestaties! Proper en fatsoenlijk sanitair draagt wel degelijk bij aan een betere ontwikkeling en leerprestatie! Zo had ik toiletgedrag nog nooit bekeken!

Suggesties en beleidsaanbevelingen

Bijna zouden we gepersonaliseerde wc-bezoeken met eigen badge moeten organiseren om vernielingen te stoppen. Helaas gebeuren die bezoekjes meestal als er geen toezicht is, en permanent (camera)toezicht is vrijwel onmogelijk en ook niet wenselijk. Is dat waar we naartoe willen? Laten we beginnen met het aanpassen van het organisatiemodel om die vervelende piekmomenten te vermijden. Dat moet anders kunnen, met gespreide pauzes en een meer open cultuur om tijdens de lesuren naar toilet te kunnen gaan. Waarom zouden we niet een stapje verder gaan en het idee omarmen van individuele (of per 2) afsluitbare toilethokjes tussen de klaslokalen en educatieve ruimtes of burelen? Geen onhandige scheidingen op basis van gender, gewoon een fatsoenlijke ruimte voor iedereen, ongeacht geslacht of beperking. Misschien moeten we zelfs overwegen om dit soort toiletten toegankelijk te maken voor zowel leerlingen als personeel. Geen gedoe meer over wie welk toilet kan gebruiken.

We moeten toegeven dat het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) sanitaire verbouwingen als ‘afwijking chronologie’ beschouwd en hiermee inspanningen levert om iets te doen aan de verouderde toiletten. Er bestaan al enkele (AGIOn)normen rond het aantal toiletten, maar geen officiële kwaliteitseisen inzake oppervlakte, privacy, zeep, lavabo’s, licht, ventilatie, toegankelijkheid, spoelperformatie, eenvoud van onderhoud … tenzij de algemene welzijnsreglementering, en deze is vooral van toepassing op het personeel. Maar laten we dit ook toepassen voor de leerlingentoiletten! Waarom zouden we dit niet zelf invoeren in plaats van te wachten tot we gedwongen worden door de overheid?

Laten we praten over een heuse ‘cultuur van respect en gezamenlijke verantwoordelijkheid’. Propere toiletten zijn niet enkel de verantwoordelijkheid van het poetspersoneel! Leerlingen moeten zich eigenaar voelen van deze heilige ruimtes. Dat zal ongetwijfeld helpen om ze netjes te houden. Misschien moeten we ze zelfs een soort ‘toilet-trots’ bijbrengen. Bewustwording is hier de sleutel. Dus laten we die jonge geesten leren hoe ze de toiletten met respect moeten gebruiken. Net is pret! En waarom niet gaan voor een cultuur van vertrouwen waarin toiletgebruik tijdens lessen bespreekbaar is? We begrijpen het, niemand wil de les onderbreken voor een sanitaire pitstop, maar als de nood hoog is, waarom zou je dat dan niet gewoon mogen zeggen?

Er is hoop volgens de wc-eend! Een goed sanitair beleid (als onderdeel van een gezondheidsplan) en fatsoenlijke toiletten kunnen helpen. Een goed sanitair beleid is geïntegreerd in het hele schoolbeleid en maakt deel uit van het schoolwerkplan en/of preventieplan. Het toont de aandacht voor deze primaire behoefte. Dat betekent dat ouders en leerlingen niet alleen voor een school kiezen op basis van academische prestaties, maar ook op basis van hygiëne, welzijn en welbevinden. We hebben het over schoonmaken en netheid, tijdig repareren en zorgen voor toegankelijkheid. Dat zal zeker motiveren om de boel netjes te houden! Leerlingen moeten zich op hun gemak voelen op het toilet, niet als angstige detectives.

Uiteraard kunnen we de regelmatige poetsbeurten niet vergeten. Transparante poetsroosters zorgen ervoor dat iedereen kan zien wanneer de laatste poetsbeurt plaatsvond en wie verantwoordelijk is voor de volgende. Laat de directie daarop inzetten, want toiletten hebben die liefdevolle aandacht echt nodig. Wat het onderhoudspersoneel betreft: ze hebben meer tijd en middelen nodig. Laat ze ons de beste tips geven voor het gebruik van producten zoals wc-papier en laat ons daarnaast ook inzetten op een (gratis) aanbod aan menstruatieproducten op school.

En vergeet handhygiëne niet. Weet je wat de perfecte misdaad is? Het niet regelmatig wassen van je handen. Het klinkt misschien gek, maar goede gewoonten beginnen op het toilet en na het toilet. Dus, voor al onze kleine detectives, laat het handen wassen geen mysterie zijn.

Maar het gaat verder dan dat. Een heuse inhaalbeweging is nodig wat betreft sanitaire ruimtes en waterverbruik in scholen. Want elke druppel telt. Toiletten spoelen met liters water is niet bepaald duurzaam. Laten we dit serieus nemen en kijken hoe we efficiënter met water kunnen omgaan. Water is tenslotte een kostbaar goed, en als we dat met z’n allen kunnen besparen, zou dat een grote stap in de richting van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) zijn. Hemelwater kan worden ingezet, en waarom zouden we grijs afvalwater niet recyclen via natuurlijke methoden (bv. Rietveld)? We kunnen allemaal een rol spelen in het behoud van onze planeet, zelfs via onze toiletten.

Financiële middelen zijn natuurlijk cruciaal om te investeren in sanitaire voorzieningen, zowel boven- als ondergronds. We kunnen de beste plannen hebben, maar zonder de middelen om ze uit te voeren, blijven het luchtkastelen.

Tot slot, speelt educatie een sleutelrol. Hoe leerlingen opvoeden naar betere en duurzame toiletgewoonten? Poepsimpel. Het maakt deel uit van een cultuur van eigenaarschap en verantwoordelijkheid, gebaseerd op vertrouwen en respect. Scholen die poetspersoneel betrekken bij zowel leerlingenactiviteiten als leerkrachtenvergaderingen creëren een voorbeeld van respect tegenover onderhoud en onderhoudspersoneel. Het draagt bij tot elkaar leren kennen en tot appreciatie voor het werk dat gebeurt. Stel je poetspersoneel ook eens voor in elke klas. Organiseer verbinding! Maar ook eigenaarschap. Wanneer de leerlingenraad zelf de menstruatiekastjes in elkaar knutselt en wekelijks aanvult, stijgt het verantwoordelijkheidsgevoel om dit te onderhouden. Maak (een groepje) leerlingen eigenaar van een specifieke toiletdeur en -pot! Haal het toilet uit het verdomhoekje en maak er de ‘place to pee’ van. Een heuse toiletsong bijvoorbeeld kan kinderen op een speelse manier een gedragscode bijbrengen over hoe je een toilet op school gebruikt. Leerlingen bewustmaken van hun gezond toiletgedrag is een eerste stap in de goede richting, zodat de toiletten een plek zijn van netheid, comfort en respect voor iedereen. Er mag gerust een achtergrondmuziekje spelen voor de akoestische hygiëne. En wie weet, misschien ontdekken we zelfs een geheime toiletcultuur waar we trots op kunnen zijn. Een open cultuur op school van eigenaarschap krijgen en verantwoordelijkheid nemen.

We kennen allemaal de ongeschreven wetten en de eigenaardigheden van deze fascinerende locaties. En ja, op heel veel plaatsen is het zeer oké, maar op veel plaatsen is er ook dringend nood aan verandering. Toiletten op school zijn meer dan alleen maar een praktische noodzaak. Ze kunnen een weerspiegeling zijn van hoe we omgaan met hygiëne, duurzaamheid en welzijn in het onderwijs. Toiletgebruik kan (veel) gezonder. Schooltoiletten zijn niet alleen de plek waar je een sanitaire stop maakt, maar soms ook het decor van een  drama vol vuil, chaos en verwarring. Het is hoog tijd dat scholen deze zorgen serieus nemen en streven naar een schone, veilige en comfortabele omgeving voor hun leerlingen. Intussen is er – sinds corona – een groeiend bewustzijn van hygiëne op scholen. Er zijn al veel inspanningen geleverd. Het oplossen van de hygiëneproblemen, het verbeteren van de toegankelijkheid en het aanpakken van vandalisme kan een wereld van verschil maken in de alledaagse avonturen op school. Vandaag gebeurt dat vooral reactief (als het al vuil is), maar wat kunnen we proactief doen om respect af te dwingen? Wees creatief en ga voor een cultuur van ‘samen-verantwoordelijk’. Toiletten zorgen niet alleen voor een goede lichamelijke gezondheid van leerlingen, maar ook voor het geestelijk en emotioneel welzijn. Laten we serieus nemen wat er in het toilet gebeurt. Of het nu gaat over een grote of kleine boodschap, dé boodschap is om je opvolger zo aangenaam mogelijk te verrassen. Laat die nieuwe wind maar waaien …

Wie een boodschap wil achterlaten, kan op deze blog reageren of hem via de (grote of kleine) verdeelknoppen doorsturen 😊

Akoestiek in scholen wordt onderschat

Standaard

Corona heeft de binnenkwaliteit in onze schoolgebouwen op de agenda gezet. Daarbij wordt vooral gefocust op luchtkwaliteit. Maar een gezonde binnenkwaliteit heeft niet alleen te maken met lucht, maar ook met licht, geluid, temperatuur en vochtigheid. Inzake thermische isolatie is iedereen overtuigd, omdat het een rechtstreekse financiële impact heeft. Daarentegen wordt het belang van akoestiek onderschat. Naar aanleiding van een rondetafelconferentie voor EduBuild-magazine concentreren we ons in deze blog op de geluidskwaliteit in (sommige van) onze scholen.

Geluid wordt opgepikt door het oor en verandert in lawaai wanneer het als hinderlijk wordt ervaren. Elke persoon reageert dus anders op geluid. Geluidsvervuiling heeft invloed op de prestaties van leerlingen en leerkrachten. Om in de coronasfeer te blijven: er zijn ruimtes met een code rood (vooral lawaaigevaarlijke plaatsen zoals overdekte speelplaatsen, refters, praktijkklassen, turnzalen …), met een code oranje (plaatsen met eerder vermoeiend achtergrondlawaai zoals een open speelplaats, lokalen met matige hinder …) met een code geel (lawaai is min of meer onder controle) en met een code groen (een rustige omgeving). Geluid blijkt een onzichtbare killer te zijn die onze gezondheidstoestand en ons welbevinden langzaam ondergraaft. Een goede akoestiek om een rustige en leerkrachtige omgeving te creëren is van wezenlijk belang en draagt bij tot een beter welbevinden op school. Wanneer de akoestiek niet goed is, dan is het onprettig om daar te zijn. Vooral oudere schoolgebouwen krijgen hier mee te kampen. Vaak werden kloostergebouwen, kapellen of andere oude gebouwen aan de school gehecht met hoge en/of valse plafonds. Een zegen voor herbestemming, een vloek inzake akoestiek.

Wat bepaalt een goede geluidskwaliteit?

Geluid (stem, muziek …) plant zich voort door golven die zich verplaatsen via de lucht en kunnen weerkaatst worden, overgedragen of geabsorbeerd. De grootte, hoogte, opstelling en constructie van het lokaal, evenals allerlei pedagogische werkvormen, de groepsgrootte in de klas en individueel gedrag, spelen een grote rol. Dat luchtgeluid kan binnen de school tussen ruimtes worden overgedragen (via bv. gangen, doorboringen …) of buiten de school in relatie tot de omgeving. Buitengeluiden kunnen bijvoorbeeld zijn: verkeer, sirenes, spelende kinderen op speelplaatsen. Ook kan het te maken hebben met de ligging wanneer de school naast een spoorweg, kazerne, luchthaven of bouwwerf ligt. Maar ook buren van de school kunnen last hebben van het lawaai van spelende kinderen op de speelplaats of uit een aanpalende refter.

Geluidsgolven die blijven hangen in het lokaal en het geluid dus langer maken, noemt men nagalm. Een lange nagalmtijd bemoeilijkt de verstaanbaarheid. Uiteraard hebben ook persoonlijke karakteristieken een invloed, zoals doffe of schrille tonen, luid of zacht volume of het stemtimbre.

Wanneer geluid door direct contact met materialen (bv. parket, beton, lamellen …) of objecten (bv. deuren die dichtvallen, schoolbel bij leswisseling, verschuiven van stoelen …) trillingen veroorzaakt, dan spreekt men over contactgeluid. Scholen die een ‘open en transparant’ karakter willen uitstralen, kiezen vaak voor een concept met veel glas. Hoe meer glas, hoe minder geluidsabsorptie en hoe meer nagalm. Daarnaast zijn er steeds meer installaties die geluid maken: installatiegeluid.  Denk daarbij aan liften, verwarming, industriële machines, ventilatie … Leidingen en doorvoeropeningen (bv. ventilatie) zorgen voor overdracht van geluid naar andere lokalen.

Van concept tot constructie, werk integraal

Eén van onze scholen is een architecturaal hoogstandje met bolvormige ruimtes. Die hebben het effect van een arena, waar gefluister wordt omgevormd tot geroep. Op school bestaat een grote diversiteit aan ruimtes met elk eigen specifieke (geluids-)eisen (bv. technische ateliers, klaslokalen …). Een sporthal, refter of turnzaal of centrale inkomhal is anders dan de leraarskamer of een directiebureel. Ook werkateliers met machines stellen speciale eisen. Vergeet ook de mediterende functie van een stille ruimte niet. Een overdekte speelplaats is vaak een bron van ergernis; er is een wereld van verschil met een open speelplaats. Dus zowel de ligging, het ontwerp, de architectuur en de gekozen materialen van het schoolgebouw zijn van belang. Ooit al eens op een ommuurde speelplaats vol kleuters gelopen? Laatst was ik aanwezig in een refter van een lagere school, waar een toezichter autoritair op een schril fluitje blies wanneer de decibels te hoog waren. Daarna bleef het geluid zo’n 5-tal minuten binnen de perken,  vooraleer hij weer op zijn fluitje moest blazen … Ook de schrille schoolbel om het ritme van de dag aan te geven of een schoolorganisatie die statisch of flexibel van aard is, bepalen de akoestische kwaliteit. Hoe meer leerlingen verhuizen van lokaal, hoe meer impact.

Het onderwijspatrimonium in Vlaanderen is sterk verouderd en onvoldoende aangepast aan moderne onderwijsvisies en technologie. Oude gebouwen conform maken aan de hedendaagse normen is bijzonder uitdagend. Hoe meer nadruk op luchtkwaliteit, hoe meer ventilatiesystemen doorboringen teweegbrengen ten nadele van de geluidskwaliteit (idem voor bekabeling van netwerken …).  Hoe vallen deze natuurelementen lucht, licht, geluid en energie (temperatuur) met elkaar te verzoenen tegen een betaalbare prijs? De beschikbare klassieke Agionsubsidies zijn alvast onvoldoende om al onze schoolgebouwen te moderniseren (tenzij na superlange wachttijden). Er is dringend nood aan een vernieuwde visie op financiering van onderwijspatrimonium.

Ook moderne schoolconcepten (https://yvesdemaertelaere.com/2022/02/24/keert-de-logge-onderwijstanker/) waarbij polyvalente klaslokalen met flexibele wanden of schuifdeuren kunnen omgevormd worden tot grotere leerruimtes (bv. leerlabo, studiezaal …) hebben tegelijk meerdere functies en zijn een bijzondere uitdaging voor de akoestiek (https://yvesdemaertelaere.com/2018/07/09/van-klaslokaal-naar-leerzone/). Dit vertoont gelijkenissen met een open landschapsbureau met verschillende werkfunctionaliteiten. Hoe flexibeler de ruimtes moeten zijn voor divers gebruik, hoe moeilijker. Er is een verschil wanneer de leerkracht enkel vooraan in de klas staat of leerlingen in hoekenwerk of groepswerk zitten. Bovendien zitten er meer leerlingen én leerkrachten in dezelfde ruimte om te leren of te werken. Hoe kan er gezorgd worden dat zowel de kleine ruimte als de eengemaakte ruimte dezelfde akoestische kwaliteit genereert?

De gevolgen van “his masters’ voice”

In onderwijs is overdracht via spraak een van de belangrijkste vormen van communicatie. Het hoort bij het schoolleven, van kleuter tot volwassene. ‘Geluid maken’ is dus nuttig, maar kan ook storend, zeurend, schril of daverend zijn. Uit de discussie over mondmaskers op school leerden we dat verstaanbaar zijn – zonder afleiding of hinderlijke echo – nodig is om goede prestaties te behalen. Bij slechte akoestiek gaan leerkrachten hun stem forceren om boven het achtergrondlawaai uit te stijgen. Ze gaan luider spreken om deze hinder te overstijgen. Leerlingen en leerkrachten raken daardoor vermoeid, zijn slecht verstaanbaar en ontwikkelen symptomen van hoofdpijn, concentratiestoornissen, slecht gehoor of oorsuizingen … Dit leidt tot stress, ziekteverzuim en dalende prestaties. Op termijn leidt dit zelfs tot leerachterstand inzake taalbeheersing en/of sociaal gedrag. Naast gedragsstoornissen (bv. prikkelbaarheid, hyperactiviteit, agressiviteit, onrust …) ontstaan ook verminderde concentratie (en toename van het aantal fouten) en een beperkter cognitief vermogen. Permanent onderhevig zijn aan luide prikkels verhoogt het cortisolgehalte, wat nodig is om gevaar te detecteren. Die constante ‘alarmfase’ – zonder dat er echt gevaar is – zorgt voor een toxisch mechanisme dat zelfs hersenschade bij jonge kinderen kan teweegbrengen. Er bestaat dus ongetwijfeld een verband tussen schoolresultaten en een goede akoestiek.

Ook bij de leerkrachten kampt meer dan de helft met stemproblemen (heesheid, keelpijn …), wat meteen ook een belangrijke oorzaak is van afwezigheid. Naast persoonlijke karakteristieken (geslacht, leeftijd, stemtimbre, stemvolume, intensiteit …) en leefgewoonten (roken, alcohol …) bij leerkrachten zijn (akoestische) werkomstandigheden bepalend voor het stemgebruik. De ”stem” van de leerkracht doet ertoe.

Pak geluidvervuiling bij de bron aan

Om een veilige leer- en werkomgeving te creëren, is er dus nood aan een betere akoestische kwaliteit in onze schoollokalen. Niemand ontkent dit, maar toch wordt dit stiefmoederlijk behandeld. Al te vaak wordt dit in het bouw- of renovatieplan als doel geformuleerd, maar wegens het beperkte budget wordt dit vaak als eerste geschrapt of onvolledig uitgevoerd (bv. enkel in de klas en niet in de gang). Werken aan beter geluid is wel hoorbaar, maar onzichtbaar en daardoor soms minder dwingend. Bovendien wordt bij renovaties of uitbreidingen te weinig rekening gehouden met de geluidsimpact op aanpalende lokalen. Bv. wanneer bijgebouwde klaslokalen voor meer storend gestommel zorgen op de benedenverdieping. Wanneer je de kans hebt om in het bouwproces mee na te denken over de constructie, maak dan een goed ontwerp en vlekkenplan. Bekijk het gebouw als geheel. Verknip het niet in verkorte procedures, maar pak dit integraal aan. Neem de akoestische invalshoek mee in de organisatie van de ruimtes, materialen en het tracé van de leidingen. Wanneer je daarentegen nood hebt aan renovatie, dan is het goed na te gaan waar de geluidsvervuiling vandaan komt, om te zorgen voor een goede akoestische kwaliteit.

Het geluidsoverlast IN het lokaal wordt voornamelijk veroorzaakt door materialen zoals glas, beton, geverfd hout, kasten … Door geluidsabsorberend materiaal (vlokken, panelen, vilt, baffles, gordijnen …) aan wanden of plafonds aan te brengen of (vaste) vloerbedekking te voorzien, kan de resonantie worden verminderd. Deze geluidsisolatie en -absorptie kan perfect achteraf worden aangebracht en is effectief wanneer het volgens de regels van de kunst is aangebracht.

Om het geluidsoverlast BUITEN het lokaal te beperken moet vooral gekeken worden naar de constructie van het gebouw. Geluidstrajecten van het ene lokaal naar het andere moeten onderbroken worden door gebruik van ‘massa’, d.i. dikke en zware materialen. Bij renovatie van oude schoolgebouwen verdient akoestische correctie extra aandacht, oa. door geluidsisolatie en absorberende materialen. Door box-in-box-systemen worden plafonds, wanden en vloeren losgekoppeld om geluidsoverdracht te verminderen.

Geluid van materialen en uitrustingen kunnen beperkt worden door meubels te voorzien met akoestische eigenschappen (bv. stoelkousen, pootjes of dopjes, kurk, vilt, placemats, tafellinnen …) of door zwevende vloeren te installeren. Er bestaat zelfs akoestische verlichting! Verlies in elk geval de brandveiligheid niet uit het oog!

Aanpassing van gedrag

Een antilawaaiteam kan op school sensibiliseren door gedragsaanpassingen bij leerlingen en leerkrachten te stimuleren die geluidshinder beperken. Het is verantwoord opvoeden om vanuit visie pedagogische acties te ondernemen om lawaai of akoestiek bespreekbaar te maken. Soms zijn het elementaire regels i.v.m. respect. Via allerlei luisterspelletjes of -activiteiten wordt de auditieve gevoeligheid aangescherpt. Een audiometer kan rood, oranje of groen knipperen bij te veel decibels en de overlast zichtbaar maken. Zo kan er bijvoorbeeld meer aandacht worden besteed aan het verplaatsen van stoelen en banken, het verhuizen van grote groepen leerlingen doorheen het gebouw, stemergonomie bij leerkrachten, preventief ingaan tegen lawaaiontwikkeling door stemverheffing of roepen (bv. zoals in zwembaden, refter…)  …  Leerkrachten die werken met een stemversterker aan de broeksriem of rond de hals zijn geen rariteit (meer).

Een antilawaaicharter kan allerlei gedragsafspraken bevatten voor een geluidsvriendelijke omgeving en een goed lesrooster bouwt rustige (stille) momenten op de dag in. Of organiseer eens een stiltedag op school. Zoals tijdens vergaderingen de spreekstok kan rondgaan, kan er ook een zwijgstok worden doorgegeven om het volume te beheersen. Wie de stok ontvangt, zwijgt voor een tijdje. Ter preventie kan gebruik worden gemaakt van oorbeschermers of oordoppen in gymzalen en/of werkateliers. Vergeet in de refter de lange rijen met eettafels, maar voorzie cosy eeteilandjes afgebakend door mobiele panelen of boekenrekken en beperk de capaciteit door te werken met tijdsblokken.

Geluid is de normaalste zaak van de wereld en is functioneel (informatieoverdracht, spraak, wekker …). Te veel geluid is storend. Volledige stilte is amper nog te beleven. Zelfs in vele natuurgebieden hoor je achtergrondgeluid van auto’s of vliegtuigen of in het beste geval (enkel) van vogels. Geluid is ook geruststellend en wijst op leven: Het is er niet doodstil. Maar geluidsoverlast in scholen is een reëel probleem. Er bestaat geen akoestieklabel zoals een energielabel. En dus krijgt akoestiek te weinig aandacht. De gevolgen van slechte akoestiek komen meestal na verloop van tijd. Alhoewel jongeren ook zichzelf blootstellen aan te hoge volumes via draagbare muziek of concerten of dancings, heeft een slechte akoestiek op school nog een extra dimensie met consequenties voor het leerproces en -prestaties. Extra informatiecampagnes om te sensibiliseren is aangewezen. Een akoestisch studiebureau zal de school graag bijstaan met raad en daad, want meten is weten. Naast architecturale ingrepen – waar een prijskaartje aan vasthangt – kunnen (gratis) pedagogische en organisatorische acties een groot effect teweegbrengen. En mocht dit allemaal niet helpen, dan is er nog het gratis tijdschrift ‘Still’ van Broeders van Liefde, een magazine voor verbinding, verstilling en verdieping (https://yvesdemaertelaere.com/2017/10/20/hoe-ik-still-val-op-het-werk/). 😊

Hoe scholen het VOCA-tijdperk kunnen overleven

Standaard

Complexe uitdagingen vragen genuanceerde antwoorden

Ik ben een fervent volger van het nieuws. Ervaar jij ook veel turbulentie? De aarde en de wereld zijn ziek en hebben koorts. Het tij keren betekent radicaal veranderen. Maar in welke richting? Ik dacht dat we een wereld hadden gecreëerd waar de mens het beter heeft dan ooit te voren, maar paradoxaal genoeg voelen we dat onze systemen vastlopen. Vroeger was onze omgeving stabiel en relatief voorspelbaar. Een aantal dingen gebeurden bijna automatisch. De verticale autoriteit gaf legitimiteit aan de hiërarchie. Het management of de politiek stippelde uit wat nodig was. Wat beslist werd, regelde men via functieomschrijvingen, richtlijnen en procedures en werd vervolgens uitgevoerd. Vandaag is onze omgeving niet meer zo stabiel, eerder volatiel, onzeker, complex en ambigu. Onderwijs maakt deel uit van die VOCA-wereld. De externe druk op scholen en schoolbesturen is groot. Zie ook: https://yvesdemaertelaere.com/2018/10/25/onderwijs-in-beweging/

De omgeving is VOCA

  • Volatiel

Veranderingen volgen elkaar steeds sneller op en zijn radicaler. Wat vandaag hip is, is morgen passé. Stabiliteit is een illusie, continue verandering is de norm geworden. Hoewel ons onderwijs decennialang veel aanzien genoot, lijkt het tij te keren. De onderwijskwaliteit staat onder druk. Er zijn steeds meer leerlingen die de school verlaten zonder diploma of getuigschrift, die afhaken, gedemotiveerd zijn en spijbelen. Het aantal leerlingen dat moet zittenblijven, gaat de hoogte in. Bovendien zijn de klassen superdivers geworden. Leerlingen voelen zich niet meer goed op school en slagen er niet meer in om een gefundeerde studiekeuze te maken. Met andere woorden: het blijkt voor onze scholen steeds moeilijker om kinderen en jongeren goed te begeleiden doorheen hun schoolloopbaan.

Ook leraren hebben het moeilijk. Ze hebben het beste voor met hun leerlingen, maar vinden niet langer geschikte methoden en/of materialen om leerlingen degelijk te begeleiden. Er dreigt een lerarentekort, maar tegelijkertijd is langer werken voor vele leerkrachten niet eens aan de orde. 

Daarnaast zijn er nog maatschappelijke ontwikkelingen zoals de technologische en digitale evolutie, globalisering, demografische uitdagingen, arbeidsmarktevoluties en verschuivingen in jobs, nieuwe wetenschappelijke inzichten omtrent leren en levenslang leren,… Het gaat snel!

  • Onzekerheid

Doordat de voorspelbaarheid afneemt, is de toekomst onzeker geworden. Zijn we er ons van bewust dat we vandaag leerlingen opleiden voor een toekomst die we eigenlijk niet kennen? Welke competenties zullen ze nodig hebben en welke beroepen zullen er tegen dan zijn? En hoe bereiden we onze leerlingen daar op voor? En wat betekent dit voor de leerkracht en de opleidingen op school?

  • Complex

Die omgeving veroorzaakt complexiteit. Kinderen opvoeden en onderwijzen is complex geworden. Grenzen vervangen, realisaties en projecten worden steeds ingewikkelder. Ook het gehele leerproces verknippen in leerjaren en vakken zorgt voor een complexe organisatiestructuur. Bovendien nemen de onderwijsbehoeften en zorgnoden toe en stijgt de werkbelasting.

  • Ambigu

Uitdagingen en problemen hebben niet langer een eenduidige oplossing. Alles hangt samen. Mensen, toestellen, organisaties en markten zijn door de technologische vooruitgang en het internet met elkaar verbonden. Er bestaan verschillende zienswijzen voor eenzelfde probleem. De grenzen tussen de specialismen vervagen en eindtermen worden meer en meer geïntegreerd gerealiseerd.

Het antwoord is ook VOCA

We zijn allemaal op zoek naar oplossingen en elke school roeit met de riemen die zij heeft. Waarom zou wat gisteren nog goed werkte, vandaag niet meer werken? In het zoeken naar oplossingen blijven we hangen in wat we gewoon zijn. Kunnen we scholen organiseren zoals gisteren met de leerlingen van vandaag voor de toekomst van morgen? Einstein leerde ons al dat het waanzin was om steeds hetzelfde te blijven doen, maar toch andere resultaten te verwachten. De structuren, systemen en aanpak van gisteren leveren vaak niet meer de gewenste resultaten. De kwaliteit van onderwijs opkrikken door nadruk te leggen op taalbaden of centrale metingen is onvoldoende. De zesjescultuur bestrijden met een herwaardering van herexamens is té eenvoudig. Rechtstreeks vanuit de wetgeving of politiek ingrijpen in de job van leerkracht om die werkbaar te houden of tussenstructuren ontmantelen om zo meer leraren voor de klas te krijgen, is te simpel. Het is duidelijk dat een strategie uitwerken steeds moeilijker wordt.

Overheden, schoolbesturen en scholen botsen steeds meer op hun grenzen. Sommige problemen en vraagstukken zijn zo complex dat een sloganesk, eenvoudig populistisch antwoord geen soelaas biedt. Complexe problemen vragen genuanceerde antwoorden en zijn dus verrassend genoeg ook VOCA. Zijn jullie nog mee? Sta me toe dit toe te lichten.

  • Visie

Er is nood aan een duidelijke, enthousiasmerende visie op onderwijs die het vuur aanwakkert! De politiek bepaalt de contouren en geeft daarmee de richting aan. Schoolbesturen en scholen verdienen het vertrouwen en de autonomie om dit kader verder in te vullen. Creëer een echte mindshift en zorg ervoor dat de beslissingen zo laag mogelijk in de ‘organisatie’ liggen. Met een wegenkaart van deskundigheid en een gedragen visie als een kompas, houdt de school koers in woelig water. Leerkrachten als professionals die samenwerken in teams leveren een zinvolle bijdrage om alle leerlingen te excelleren. Het werk dat ze doen, is van betekenis. En daarover beslissen ze liever zelf!

  • Open Geest

Sta open en moedig vernieuwingen aan bij het zoeken naar oplossingen. Wees creatief en experimenteer in de manier van organiseren. Ontwikkel een integrale organisatievernieuwing door in te zetten op structuur, het ontplooien van het menselijk potentieel, ondersteunende systemen en een goede schoolcultuur. Wijk af van klassieke paden en werk eens eigentijds tegendraads (https://yvesdemaertelaere.com/2018/02/13/eigentijds-tegendraads-denken-hoe-doe-je-dat/). Ontdoe je snel van wat niet werkt. Leer van je fouten en begin opnieuw. Daag dus de status quo uit en innoveer. Denk systemisch zoals onze mieren (https://yvesdemaertelaere.com/2019/04/24/file-wil-de-eerste-eens-doorrijden-aub/)!

  • Coöperatief en cocreatief

De bureaucratische, hiërarchische onderwijsorganisatie heeft haar tijd gehad. Vandaag is er nood aan een flexibele onderwijsorganisatie met multidisciplinaire teams, die samenwerken voor een vaste groep van leerlingen over de leerjaren en de vakken heen. Nu de leerinhouden van de vakken meer dan ooit met elkaar interageren zullen leerkrachten nauw met elkaar moeten samenwerken om de leerlingen een passende ondersteuning te kunnen bieden. Ze werken interdisciplinair in team rond ‘communities’ van leerlingen. De leerkracht die ‘soloslim’ voor zijn klas staat, is niet meer van deze tijd. Ook zij botsen op hun grenzen van expertise en mogelijkheden. Voor goede oplossingen hebben ze de medewerking van de ouders, het CLB, de vrijetijdsverenigingen, (stage-)bedrijven, wijkagent, begeleiding,… nodig. Ook wetenschappelijk onderzoek dringt meer en meer door in het onderwijs en komt met suggesties. “It takes a village to raise a child.” Oplossingen voor complexe problemen zijn eerder het resultaat van een gezamenlijke aanpak.

Maar er blijven ook nog uitdagingen over die de school alleen niet opgelost krijgt. We zullen ook moeten samenwerken over de scholen heen waarbij het intra-organisatorisch denken plaats maakt voor inter-organisatorisch samenwerken. Op grote schaal organiseren is geen doel, maar een middel. Ze leidt niet vanzelf tot efficiëntiewinsten, maar is vooral een kans om beter onderwijs te organiseren en een meerwaarde te organiseren op netwerkniveau (bv. studieaanbod, loopbaan van de leerkracht,…).

  • Agile

Dit is het vermogen om wendbaar te zijn en snel te kunnen schakelen bij bedreigingen of opportuniteiten. Ga daarbij uit van meerdere oplossingen en vertrouw ook op je intuïtie. Zorg voor voldoende diversiteit in het team en variëteit in je netwerk van scholen. Leg daarom de bevoegdheden dan ook zo laag mogelijk. De leerkrachtenteams kunnen dan continu hun eigen processen bijsturen om resultaat te halen met hun leerlingen. Om dit zo goed mogelijk te kunnen doen, hebben de teams veel autonomie en regelvermogen nodig. Ze zijn zelfsturend, maar ook zelflerend en zelforganiserend.  

In het klassieke denken worden problemen nog te vaak fragmentarisch benaderd vanuit vakken, sectoren of onderwijsniveaus. In het politieke speelveld heersen vaak het kortetermijndenken, oneliners en slogantaal. Ik geloof dat maatschappelijke verandering begint bij een integrale verandering. Je kan deze afdwingen door overtuigend te communiceren en misschien heel wat mensen mee te krijgen. Maar je stelt daarmee de ene mening boven de andere omdat deze beter is. Dit leidt tot polarisatie en geen verbinding. Ik pleit voor een ‘sociale change’ met alle stakeholders dat leidt tot een nieuw onderwijspact over partijgrenzen heen. Het is het afsluiten van een nieuw mentaal contract in het onderwijs dat vertrouwen geeft dat leerkrachten, directies en schoolbestuurders de juiste keuzes kunnen maken, elk met hun eigen context. Daarbij zullen de partijen en stakeholders een afweging moeten maken tussen innovatie en vernieuwing in de VOCA-wereld versus het eigen gelijk, macht en controle.

Van klaslokaal naar leerzone

Standaard

Ik ben geen specialist in architectuur of bouwkunde, maar ik wil hier toch graag een poging ondernemen om het schoolgebouw van de toekomst te schetsen. Die school mag groot zijn, maar moet wel kleinschaligheid uitstralen. Ze wordt liefst bedacht vanuit de gebruiker. Het is een schakel of hub in een netwerk van organisaties en bedrijven. Het is een soort goestinggevend ontmoetingspark waar ook in mogelijkheden wordt voorzien voor werken & leren, ontspanning, eten & drinken en sociale contacten, al dan niet uitgebaat door eigen leerlingen, sociale economiebedrijven of private ondernemingen.

Denken in volumes

Weg met het blokkendoosschoolgebouw dat slechts een deel van de dag of week gebruikt worden. Het traditionele “vakkenhuis” met vaste elementen maakt plaats voor iets radicaal anders. De school van de toekomst kan samengevat worden als een coöperatieve combinatie van een klooster, een pretpark, een werkatelier en een marktplein. Een soort ecosysteem als open leerpark. Het geheel ademt de sterke identiteit van de school uit en kent een goede relatie met zijn omgeving. Verschillende zones werken flexibiliteit in de hand, zodat in elke ruimte iets unieks kan worden aangeboden om het (persoonlijke) leren te ondersteunen. Onderwijs vraagt een actieve interactie tussen mens en ruimte en leerlingen hebben zowel fysiek als mentaal ruimte nodig om te leren. Nieuwe schoolarchitectuur denkt daarom meer in volume en ruimten dan in klaslokalen.

We willen verbinden. Nieuwe schoolarchitectuur moet daarom transparant zijn, doorkijk geven en verbinding creëren.

Sloop die muren

Muren zijn nog te veel scheidingselementen. We willen juist verbinden. Nieuwe schoolarchitectuur moet daarom transparant zijn, doorkijk geven en verbinding creëren. Het telt zo weinig mogelijk binnenmuren en verloren gangen en volgt de vorm van een zeesterorganisatie (cf. boek ‘scholen slim organiseren’), met een open en inspirerende centrale ruimte die meerdere functies combineert zoals receptie, circulatieruimte, zitgelegenheid, polyvalente ruimte,… Het doet dienst als inkomhal waarrond verschillende gebouwenvleugels (poten van de zeester) met leergebieden kunnen worden gebouwd die samenhangen met de grofstructuur van de school. Structuur volgt de visie, ook de schoolstructuur.

Een open en flexibel onthaal

De open inkomhal is een multifunctionele en visueel aantrekkelijke ruimte die de verschillende gebouwdelen verbindt. Die hal kan in een mum van tijd een soort grote presentatieruimte met podium zijn of onderverdeeld worden in zithoeken en werkplekken. De centrale ruimte mag hoog zijn met zwevende loopbalkons aan de binnenkant om verdiepingen in de open ruimte te verbinden. Onderwijs organiseren is immers relaties organiseren. Tegelijk bieden de loopbalkons uitzicht op de benedenruimte met zijn verschillende zithoeken en open plekken. Dat creëert luchtigheid maar ook sociale controle.

een open onthaal

Grote ruimtes

Een gebouwvleugel bestaat uit meerdere grote ‘continuruimtes’ waar de leerling zich een onderdeel waant van het geheel. Het is een interactiezone met open werk- en studieplekken en aansluitend diverse breakoutrooms voor co-creatie of andere functies. Wij opteren voor grotere ruimtes die volgens de noodzaak van het moment op diverse manieren op te delen zijn in kleinere ruimtes. Dat kan met mobiele wanden of schuiframen, maar ook met nieuwe vormen van meubilair die kleinere werkcellen mogelijk maken.

De inrichting van de ruimte ondersteunt de rol van de leerkracht en de leerling en biedt een integrale kijk op leren en de onderwijsvisie.

Verschillende zones

In een visueel aantrekkelijke leeromgeving bewegen de leerling en de leerkracht zich naar die zones die hem of haar het meeste goesting geven en aanzetten tot leren en werken. Door elke ruimte te ontwerpen voor een ander soort ervaring – in de plaats van per vak of leraar – kunnen scholen krachtiger en overtuigender zijn. De inrichting van de ruimte ondersteunt de veranderende rol van de leerkracht en de leerling en biedt een integrale kijk op leren en de onderwijsvisie. Verschillende leerzones vormen een flexibele werk- en leerplek zoals een interactiezone, ontwikkelzone, uitwisselingszone, creatieve zone,  onderzoekszone en een presentatiezone.

Concentratie-units

Binnen de grote interactieruimtes zijn er onderverdelingen voor groepsleren en individueel leren. Open tuinhuisjes zorgen voor min of meer afgesloten werkplekken voor groepswerken. Dergelijke concentratie-units bestaan in allerlei kleuren, maten en vormen. De grote ruimte is bestemd voor groepsleren en bestaat uit gezamenlijke werkplekken, collaboratieve studieruimtes, ruimte voor discussies, ruimte voor vergaderen, ruimte voor presentaties en demonstraties,…

Breakoutrooms

Achtergrondlawaai of -beweging vraagt dat leerlingen soms ‘uitbreken’ naar een aparte ruimte voor bepaalde opdrachten. Die breakoutrooms bestaan in allerlei vormen en groottes. De kleinere instructieruimtes worden afgesloten, bijvoorbeeld met glazen wanden en deuren, of blijven open en dienen voor kortstondige instructies aan de leerling of vergaderingen. Daarna zwerven de leerlingen weer uit naar de grote ruimte met zijn cosy werkplekken. De kleine instructielokalen zijn te vergelijking met het klassieke klaslokaal, maar dan aangepast aan de visie. Instructielessen zijn dan veeleer een pedagogische werkvorm dan een organisatievorm. Die klassieke instructie zal nooit helemaal verdwijnen, omdat het voor bepaalde doelen zeer effectief is.

Ruimte voor individuele besprekingen, dialoog, feedback en coaching kunnen met modern meubilair op een speelse manier geïntegreerd worden.

tuinhuisjes

Ruimte voor stilte

Ook stille ruimtes voor telefoons of videoconferencing met een mentor of externe expert kunnen hun plaats krijgen. Daarnaast moet ook voldoende aandacht gaan naar plekken met een prikkelarme omgeving. In elk geval is er nood aan een plek waar leerlingen het beste kunnen leren in functie van hun concentratie, privacy en gemoedstoestand. Dat geldt evenzeer voor de leerkrachten. Ruimte voor individuele besprekingen, dialoog, feedback en coaching kunnen met modern meubilair op een speelse manier geïntegreerd worden. Een ruimte voor verstilling en verdieping is een meerwaarde, want mensen zullen zinzoekers blijven. Dat hoeft niet de terugkeer van de kapel in de school in te luiden, maar wel een ruimte waar leerlingen de ‘geest’ kunnen laten waaien.

Relaxwerkplekken

In de relaxwerk- of ontmoetingsplekken moet niets. Die plekken zorgen voor creativiteit, beleving en sociaal contact. Disciplines, richtingen en niveaus ontmoeten er elkaar ongedwongen en maken er dwarsverbindingen doorheen de school. De relaxwerkplekken kunnen centraal of decentraal in het gebouw, zolang het maar open en visueel transparant is. Een galerij met posters en presentaties kan als afscheidingswand dienen en moedigt leerlingen aan om van elkaars werk te leren.

Specifieke voorzieningen

Specifieke ruimtes met speciale voorzieningen voor wetenschappen of industriële werkplaatsen worden best functioneel ingepland, afhankelijk van wat we zelf nog doen in ons eigen gebouw en wat op (een andere) locatie kan gebeuren of in samenwerking met andere naburige scholen of aanwezige bedrijven in het leerpark.

Knipsel3

Desk voor het team

In de nieuwe school trekken leerkrachten zich niet meer terug in een leraarskamer, maar ze bevinden zich bij ‘hun werk’. In de grotere continuruimte kan ook – bij wijze van balie/onthaal/receptie/ondersteuning – in een ruimte met desk voorzien worden voor de directie, het team leerkrachten, secretariaatsmedewerkers of andere ondersteuners. Daar werken ze aan voorbereidingen, evaluatie en begeleiding. Ze staan dicht bij de leerlingen en kunnen hun relatie met de leerlingen zo organiseren dat er duurzame banden ontstaan voor begeleiding. Samen vormen ze een multidisciplinair team dat instaat voor de community van leerlingen waarvoor ze gedurende meerdere jaren na elkaar zorg dragen.

Buiten is binnen

Heb je nog muren staan rondom je schoolterrein? Gooi de omwalling open en trek de buitenwereld naar binnen. Het internet zit al in elke broekzak en boekentas, nu nog de echte wereld. Naar de buitenzijde toe zal het gebouw vooral ons wensbeeld uitstralen. Het is een weergave van onze identiteit. Het gebouw ademt ‘school’ uit en geeft een signaal van “hier zit je goed”.

Toegegeven, lumineuze en creatieve ontwerpen halen amper de eindfase. Beperkte budgetten, strikte subsidieregels en procedures maken het soms onmogelijk en dwingen ons tot compromissen. Daarbij wordt maar al te vaak ingeboet op het vernieuwende. Maar dat hoeft niet te betekenen dat er helemaal niets kan. Ook binnen de oudere schoolgebouwen zijn heel wat mogelijkheden om de school van de toekomst te starten. Al eens geprobeerd om de banken en stoelen anders op te stellen?

De school van de toekomst is er vandaag nog niet, maar we moeten zorgen dat de architectuur die we vandaag bouwen die toekomst niet hypothekeert.

Under construction

Standaard

De school van de toekomst. Is dat een ontmoetings- en goestingsplek? Of een blokkendoos met klaslokalen verbonden door een gangenstelsel? Is het bouwen van een school wel het zetten van een gebouw of eerder het organiseren van relaties in een wijk? Laten we eens kijken voor welke activiteiten de leerlingen nog naar de schoolplek (moeten) komen. En wanneer ze eigenlijk aanwezig moeten zijn. Pas daarna kunnen we de eerste steen leggen.  Enkele constructieve ideeën die in mijn hoofd ‘under construction’ zijn !

Leer op locatie

Stel jezelf als leerkracht of directie de vraag welk deel van de kernopdracht buiten de schoolmuren gerealiseerd kan worden. Misschien zijn er groepen leerlingen die in duaal leren of werkplekleren een traject volgen of zijn er groepen leerlingen die snuffelen in toekomstige beroepsomgevingen. Lesvolgen in realistische werk- of kantooromgeving kan de goesting bij leerlingen doen toenemen. Leren op locatie kan ook gewoon thuis zijn. Bepaalde groepen leerlingen zijn dan op vaste momenten thuis aan het werk en loggen in op het leerplatform om onder begeleiding van leerkrachten op afstand te leren.

Geef stakeholders een plek op school

Bedenk eens wie jouw stakeholders zoal zijn. Kan de school ook de vaste plek worden (in de regio) van het CLB, een VDAB-vestiging, … Misschien vinden we wel logopedisten of andere vrije beroepers bereid om zituren of zitdagen te hebben in onze gebouwen? Welk voordeel zou het niet kunnen betekenen dat een team leerkrachten zelf rechtstreeks met CLB-medewerkers en externe logopedisten of psychologen kan overleggen over ‘hun’ leerlingen. Multidisciplinair samenwerken zou kunnen betekenen dat ze rechtstreeks afspraken maken om elkaars werking en invloed te versterken waardoor het rendement van de begeleiding toeneemt. Acties en handelingen zouden meer gelijk moeten lopen en een coherent geheel moeten vormen waardoor de effectiviteit toeneemt en de leerling het gevoel krijgt dat iedereen in dezelfde richting ondersteunt.

Nog een voorbeeld? VDAB of Syntra die een plek heeft op de campus. Zij kunnen leerlingen begeleiden in loopbaancoaching, sollicitatie en in hun zoektocht naar werk. Nog eentje? Welke voordeel zou er voor ouders en school niet kunnen bestaan indien de (buitenschoolse) kinderopvang op de schoolsite wordt georganiseerd? Door grootschaliger te denken, kunnen we misschien op een meer haalbare manier kleinschaliger organiseren rond het kind. De competenties van het beschikbare personeel zouden dan ook samen ingezet kunnen worden om elkaar te ondersteunen.

Zorg voor ondernemerschap

Analyseer eens je studieaanbod en denk na of we daadwerkelijk de realiteit binnen kunnen halen en ondernemende activiteiten kunnen integreren die aansluiten bij dat studieaanbod. Kan de school (al dan niet in samenwerkingsverband) ook een eigen strijk- en poetsdienst, kinderopvang, klusjesdienst, tweedehandskledingwinkel, kringloopatelier,… organiseren naar analogie met een leerbedrijf of mini-onderneming? Zo is de school een echt voorbeeld van (sociaal) ondernemerschap waaraan leerlingen en leerkrachten kunnen participeren als een echte coöperatieve. Kunnen die mini-ondernemingen niet als spin-offs gelanceerd worden en meegroeien met de leerling of als verzelfstandigde activiteit dienen waardoor ondernemerschap bij (afgestudeerde) leerlingen een feit is. De toegenomen e-commerce heeft ervoor gezorgd dat massa’s leveranciers pakketjes thuis bezorgen. Misschien is het een opportuniteit om dat voor de wijk te centraliseren in een school? Ouders en omwonenden kunnen dan op school hun bestelde pakket afhalen. Of maken we een heus B-Post-postpunt op school? Echt commercieel denken zou betekenen dat we in het leerpark ook commerciële activiteiten inplannen zoals winkelruimte, koffiebar, enkele appartementen,… en op die manier ook meer sociale mix mogelijk maken. Kunnen we van onze school een soort hub maken in de wijk?

Organiseer buitenschoolse activiteiten binnenschools 

Muziekschool, sportvereniging, kookcursussen, artistieke cursussen, monitorencursus, speelpleinwerking,… Vandaag pendelt de leerling na school naar wat hij of zij leuk vindt met taxiënde ouders op woensdagnamiddag of zaterdag als gevolg. Die activiteiten laten doorgaan in de school zou betekenen dat we ze ook echt integreren in het primaire proces en in het curriculum. Al die naschoolse activiteiten kunnen dan inschools worden gepland en georganiseerd. Groepen leerlingen kunnen dan gerust die les krijgen op andere momenten dan op de vrije woensdagnamiddag.

Waarom zou een leerling die een graad behaald heeft in de muziekschool trouwens nog eens de basiskennis in het vak muzische opvoeding moeten volgen? Hetzelfde voor zwembrevet, tekenacademie of balletprestatie? Kan deze niet mee opgenomen worden in de globale leerlingenportfolio? Het zou betekenen dat die naschoolse activiteiten ook kunnen doorgaan tijdens de schooluren. Misschien ontstaat dan een andere vorm van planning en lesrooster waardoor leerlingen op andere tijdstippen naar school kunnen gaan. De school zou dan ook langer kunnen worden open gehouden.

Kijk naar de school als een hub in de wijk

Grote bedrijven decentraliseren tegenwoordig meer en meer en willen in steden, regio’s of wijken aanwezig zijn. Voor wie geen echte vestiging wil openen, is het een opportuniteit om als een soort coöperatieve een ‘schoolaandeel’ te kopen voor het gebruiken van lokalen voor adviesverlening aan hun klanten. De school wordt dan een lokale dienstverleningsplek voor commerciële medewerkers van bedrijven. Zo kan een grote telecomoperator (of andere marktspeler) of een ziekenfonds één keer per week na de schooluren een zitdag houden voor adviesverlening en hulp voor hun klanten. Ook bepaalde lokale stadsdiensten zouden daarvan gebruik kunnen maken om hun burgers te woord te staan met raad en daad.

De school van de toekomst is dus geen geïsoleerd eiland. Het bestaansrecht van de school om de leerlingen met goesting te laten leren, kan maar betekenis krijgen indien er ook goede relaties zijn met de externe omgeving.

Heb jij ook (goeie of under construction) ideeën om bruggen te bouwen van de school naar de omgeving? Post ze hieronder!