Onderwijs in beweging!

Standaard

Ik kijk om me heen en ik zie de stapels dossiers op mijn bureau groeien. M-decreet, schaalvergroting, modernisering, eindtermen, nieuwe leerplannen, andere doorlichting, ICT, inschrijvingsrecht, loopbaan, werkdruk en tijdsbesteding, smartphone-discussie, … De vele uitdagingen die op korte tijd op onderwijs afkomen, lijken wel een ander tijdperk in te luiden. We leven niet meer in een tijdperk met vele veranderingen, maar in een veranderend tijdperk, stelt Jan Rotmans in zijn jongste boek ‘De Omwenteling’. Onze samenleving is officieel in staat van transitie. Het wordt allemaal anders, niet beter of slechter of mooier, gewoon anders. Maar wat betekent die transitie voor ons onderwijs?

Mindshift

Vandaag zitten we precies middenin paradigmawissels. Nieuwe maatschappelijke trends en technologische ontwikkelingen creëren een mindshift in leren, organiseren en leidinggeven. Kort uitgelegd gaat het over:

  • Informatie is altijd en overal beschikbaar. Daardoor ontstaat een nieuw paradigma op leren. Dat heeft invloed op de manier hoe leerlingen leren en hoe we ons onderwijs organiseren. Hoe bereiden we onze kinderen voor op een toekomstige maatschappij die we niet kennen en op het uitoefenen van beroepen die we nog moeten uitvinden? De standaardisatie van het leerproces in vakken, klassen en leerjaren evolueert naar meer persoonlijk maatwerk voor de leerling. Niet meer het systeem staat centraal maar de mens/leerling. Leerlingen willen bovendien niet alleen efficiënt geholpen worden, maar ook menslievend.
  • Een nieuw paradigma op het organiseren van werk slaat op het creëren van de juiste condities zodat leerkrachten sterke, gepassioneerde teamspelers worden. Ze hebben voldoende eigen beslissingsvermogen om greep te krijgen op hun complexe opdracht en de talenten van leerlingen ten volle kunnen ontplooien.
  • De evolutie van het verticale (topdown) naar meer horizontale denken creëert een nieuw paradigma op leiderschap. In het oude denken over leiderschap bestaat er een scheiding tussen denken en doen. Leerkrachten voerden uit wat leidinggevenden (directieteam, coördinatoren,…) be-denken. Hoe evolueren we naar een nieuw leiderschap waar het leiderschap (letterlijk) gedeeld wordt met de leerkrachten en medewerkers? Hoe creëren we de juiste condities zodat leerkrachten zelf kunnen beslissen?

transitie in het onderwijs

Bron: Jan Rotmans, De omwenteling.

Van systeem naar mens

Achter die drie paradigmawissels gaan veranderingen schuil die onderling sterk met elkaar verbonden zijn. We richtten ons te vaak naar wat de mens niet meer kan of de fouten die worden gemaakt. Er is een ander mens- en wereldbeeld dat dominanter wordt bij het organiseren. Onderhuids voel je een heroriëntering van systeemwaarden naar meer mensgerichte waarden zoals welbevinden, samenredzaamheid, welbevinden, vertrouwen. Uitgangspunten zijn dan: mens centraal, inclusievere maatschappij, de-medicaliseren, meer ruimte voor de professional,… Vaak wordt de taal waarin die nieuwe visies worden geschreven nog doorspekt met doelmatigheidswoorden (zoals efficiëntie, winst,…), maar initieel zijn er kiemen tot verandering.

Nieuwe helden

Als ik in een school kom, voel ik soms de temperatuur. En ik voel daar veel onzekerheid. Het is een turbulente periode waarbij scholen en personeel ofwel in verzet gaan om de bestaande orde te houden ofwel net zoeken naar een nieuwe richting. Enkele ‘zotte’ scholen pionieren en experimenteren met creatieve mensen die door het systeem breken. Wie besluit om het heft zelf in handen te nemen, werkt mee aan de beweging van onderuit. Een soort sluipende (r)evolutie waarmee velen eigenlijk al bezig zijn. Het zijn onze (nieuwe) helden van de werkvloer die bouwen aan het nieuwe en knagen aan het bestaande systeem. Die beweging van onderuit is een vorm van glokalisering (globaal én lokaal denken). En zo ontstaan al heel wat mooie voorbeelden met teams, nesten, projecten,…

Leerkrachten vertellen me dat ze vooral hun passie en motivatie kwijt willen bij leerlingen en het beste voorhebben om zoveel mogelijk uit de leerling te halen. In de kern gaat het immers daarover, over die relatie tussen leerkrachten en leerlingen. We moeten terug naar de kern!

Maar veranderingen gaan gepaard met loslaten en afscheid nemen van het oude, zonder zeker te weten wat het nieuwe zal brengen. Dat creëert angst en dat is normaal. De oude structuren zijn aan het kantelen en lopen op hun einde. Hoe groot ze ons in het verleden ook hebben gebracht en hoeveel sympathie we er ook voor hebben. Er ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden met een nieuwe rijkdom aan organisatievormen. En dat doet eigenlijk pijn. Net nu we gewend geraakt waren om de regie en de controle in onze school te houden, komt in de plaats een slimmere en flexibelere manier van organiseren, sturing en leiding geven. Veeleer adaptief en anticipatief. Het gaat niet meer over wie de controle houdt en regie voert, maar over wie faciliteert. Want we staan in de nieuwe structuren allemaal in dienst van elkaar.

Ook al zijn scholen vandaag goed bezig, toch moeten ze iets doen met die transitie. Onderwijs zoals we het nu kennen blijft in de systeemhoudgreep zitten. Jarenlang hebben we er van bovenaf aan geknutseld met allerlei regels en procedures. Een beetje zoals de achtertuintjes met vele hokjes en stalletjes die je vanuit de trein kan zien. Daar moeten wij toch van af? Er is veel beweging in het onderwijs met vele experimentele projecten van onderwijsvernieuwingen, maar het vormt nog geen echt geheel. Aangestuurd door allerlei commissies, stuurgroepen en andere strategische denkgroepen lukt het vaak niet. Stop daarmee en probeer gewoon beweging te creëren door samen een visie te ontdekken en goesting te creëren om ervoor te gaan. Steek het kampvuur aan!

Deel deze blogtekst en steek andere mensen uit je omgeving aan.

 

Wie heeft mijn kaas gepikt?

Standaard

Wie gelooft nog in onderwijsvernieuwingen? Terwijl beleidsmakers veranderingen prediken, vraagt men op het werkveld veeleer rust en stabiliteit als antwoord op de stijgende werkdruk, planlast en burn-outs. En toch zullen onze scholen en organisaties mee moeten evolueren en de kloksnelheid van de buitenwereld volgen, willen we maatschappelijk relevant blijven. Leerlingen voorbereiden op een onzekere toekomst vraagt een transformatie. Schakelen dus tussen enerzijds het goede bestendigen en verbeteren en anderzijds creatief innoveren.

Veranderingen behoren tot onze dagelijkse realiteit. Of we dat nu willen of niet. Maar in die verandering moeten we zorg dragen voor onszelf en onze collega’s, want niet iedereen kan er zomaar mee omgaan. Veranderen is telkens een beetje afscheid nemen van situaties om naar een nieuwe situatie over te gaan. Het kan een soort angst inhouden om ons te binden. Maar hoe je het ook draait of keert, omgaan met veranderingen is de sleutel tot succes van iedere schoolorganisatie in transitie.

“Wie heeft mijn kaas gepikt?” is een verhaal over veranderingen, waarbij ‘kaas’ een metafoor is voor wat we van het leven verwachten. Het staat symbool voor huis, job, geld, vrijheid, gezondheid, erkenning, rust,… We zijn allen op zoek naar ‘kaas’ omdat we denken dat het ons gelukkig zal maken. We geraken eraan gehecht. Wordt onze kaas gepikt, dan kan het serieuze gevolgen hebben. Hoe verschillend er met een plotselinge verandering omgegaan wordt, staat centraal in het verhaal van Spencer Johnson. Ik vat het voor jou samen.

Er waren eens, in een ver land, twee muizen, Snel en Snuffel, en twee mensen, Peins en Pieker, die zich in een doolhof bevonden. Ze renden de hele dag heen en weer op zoek naar kaas, omdat ze hun honger moesten stillen en omdat ze er blij van werden. Elke ochtend renden de mensen en de muizen – volgens een vaste route – door het doolhof naar de plaats waar ze hun favoriete kaas vonden. Het was een vaste gewoonte geworden waar ze hard voor gewerkt hadden. Er was zoveel kaas dat ze dachten hun leven lang er mee toe te komen. Ze stemden hun hele leven erop af. Ze voelden zich zeker en gelukkig en hadden nooit meer haast. Om zichzelf meer thuis te voelen in het doolhof schreven ze spreuken op de muur: Als je kaas hebt, ben je blij. Langzaam sloeg hun zelfvertrouwen om in vorm van arrogantie  waardoor ze niet meer opletten.

Op een ochtend kwamen de muizen aan op die plek en zagen dat de kaas op was. De muizen waren niet erg verbaasd. Ze hadden al gezien dat de kaasvoorraad elke dag een beetje was geslonken. Daardoor waren ze voorbereid en wisten instinctief wat ze moesten doen. Ze gingen zo vlug als het kon op zoek naar nieuwe kaas.

Hetzelfde overkwamen de mensen. “Wat? Geen Kaas meer? Wie heeft mijn kaas gepikt?” Omdat ze die kleine, dagelijkse veranderingen niet hadden zien aankomen, gingen ze hongerig en teleurgesteld naar huis. Ze vonden het onrechtvaardig en maakten zich zorgen. Voordat ze weggingen, schreef Pieker nog op de muur: Hoe belangrijker de kaas voor jou is, des te meer raak je er aan gehecht.

De volgende dag vertrokken de mensen toch weer – uit gewoonte – naar dezelfde plek, maar de situatie was onveranderd. “Zouden de muizen iets weten dat wij niet weten?”, vroeg de één.” “Pfff, wat kunnen zij nou weten”, reageerde de ander. “Het zijn maar een stelletje muizen. Zij reageren alleen maar op hun omgeving. Wij mensen, wij zijn bijzonder! Misschien moeten we niet zoveel nadenken over het probleem, maar gewoon op weg gaan om nieuwe kaas te zoeken.” Peins bleef het een veilige plek vinden en vond het beter om achter te blijven.  Pieker besloot om te vertrekken op zoek naar nieuwe kaas, want: Wie niet verandert, sterft.

Ondertussen waren de muizen met hun instinct al lang op zoek gegaan. Ze kwamen steeds verder in het doolhof totdat ze uiteindelijk andere nieuwe kaas vonden, de grootste hoeveelheid kaas die de muizen ooit hadden gezien.

De mensen daarentegen werden wrokkig, gaven elkaar de schuld en raakten de controle over de situatie kwijt. Ze bleven wachten in de hoop dat de kaas vanzelf zou terugkomen. Die verlammende gedachte maakten hen bang. En weer schreef Pieker op de muur: Wat zou je doen als je niet bang was? Hij constateerde dat als hij er voor open gestaan had en beter opgelet, hij de verandering had kunnen zien aankomen. Hij stopte even om bij te komen en schreef: Houd je kaas in de gaten, zodat je het merkt als hij oud wordt. “De volgende keer zal ik me sneller aanpassen, dat maakt alles eenvoudiger”, zei hij.

Pieker vroeg zich af of Peins al was vertrokken, of dat hij nog steeds door angst vastgekluisterd zat, want: Een nieuwe weg inslaan helpt je bij het vinden van nieuwe kaas. Omdat angst alles veel erger maakt dan nodig, rende Pieker het donkere doolhof in en richtte zich naar wat er op hem lag te wachten. Hij verbaasde zich erover dat hij daardoor steeds vrolijker werd. Hij stopte en schreef: Als je de angst loslaat, ben je bevrijd. Zo goed had hij zich lang niet meer gevoeld. En alsof dat nog niet genoeg was, stelde hij zich ook voor dat hij aan tafel zat met al zijn favoriete kaassoorten. De voorstelling werd realistischer naarmate hij die meer invulde en des te meer raakte hij er van overtuigd dat hij een nieuwe kaassoort zou vinden. Hij schreef: Als ik me de nieuwe kaas voorstel, komt die dichterbij, al heb ik hem nog niet gevonden.

Pieker vroeg zich af waarom hij altijd gedacht had dat verandering tot iets slechts leidde. Nu realiseerde hij zich dat verandering ook tot iets beters kan leiden. Hij rende met hernieuwde kracht door het doolhof. Hij stopte en schreef op de muur: Het is veiliger om op zoek te gaan, dan zonder kaas te blijven zitten. Hij besefte dat de nieuwe weg een bron van kracht was en dat verandering een normaal en veel voorkomend verschijnsel was, of je je er nu op instelde of niet. Een verandering zou je alleen overvallen als je het niet verwachtte of als je er niet op lette. Pieker had zijn opvattingen veranderd. Toen dit tot hem doordrong, stopte hij even en schreef op de muur:  Met oude opvattingen vind je geen nieuwe kaas.

Als je dingen anders ziet, ga je ze ook anders aanpakken. Het hangt er maar van af hoe je ‘t wilt zien. En Pieker schreef: Als je ziet dat je goede, nieuwe kaas kunt vinden, verander dan van richting. En zo ging hij de nieuwe weg in, hopend dat hij de goede kant op ging. Hij stelde zich voor dat Peins de Tekenen aan de Wand (of spreuken op de muur) zou lezen en daarmee zijn richting kon volgen. Daarom schreef hij: Als je oog hebt voor de eerste kleine veranderingen, kun je de grote beter accepteren.

Pieker rende verder door het doolhof en vond een nieuwe plek met kaas. Daar zag hij de grootste kaasvoorraad die hij ooit gezien had. De muizen verwelkomden hem hartelijk. En terwijl hij van de kaas smulde, dacht hij na: het is belangrijk niet te lang te blijven nadenken en de dingen niet ingewikkelder te maken dan ze zijn!

 

(Samengevat uit Spencer Johnson, Wie heeft mijn kaas gepikt? Business Contact, 2007)